Verheydt baalt van rode kaart: ‘Je bent niet goed, het valt allemaal wel mee’

ADO Den Haag-spits Thomas Verheydt roemt de sfeer in de kleedkamer na de 2-1 overwinning op NAC Breda. ‘We zitten er redelijk lekker in. Ik voel het vuurtje weer een beetje branden, ook bij het publiek. We moeten nu ook de wedstrijden, zoals die tegen Jong Utrecht en VVV, gaan omzetten in overwinningen.’

Thomas Verheydt was na de wedstrijd tegen NAC niet te spreken over de rode kaart die hij in de blessuretijd kreeg. ‘Ik wilde hem aantikken en volgens mij deed ik dat ook. De scheidrechter kwam vervolgens naar mij toe en riep dat het een smerige overtreding was. Je bent niet goed, het valt allemaal wel mee, reageerde ik toen.’

De spits pakt niet vaak een rode kaart. De prent die hij kreeg van scheidsrechter Sander van der Eijk was de derde in 199 wedstrijden. ‘Als ik dan al rood pak, pak ik hem liever goed’, zegt hij dan ook. ‘Nu is het een lullig tikkie.’

De rode kaart was het enige smetje op de wedstrijd van Verheydt. ADO haalde drie punten en dat was voor hem het belangrijkst. Ook leek het er even op dat hij trefzeker was. Alleen de 2-0 werd gegeven aan NAC-verdediger Tijs Velthuis. ‘Die goal komt niet op mijn naam, maar ik was allang blij dat die erin ging’, zegt de aanvaller. ‘De eerste helft was erg goed, de tweede helft was minder. We moeten zo’n wedstrijd makkelijk uit proberen te spelen.’

Verdediger Finn van Breemen stond na afloop met een glimlach voor de microfoon. Het talent speelde een dijk van een wedstrijd centraal achterin. ‘Als je met veel strijd op het einde de winst pakt in eigen huis, is dat lekker’, zei hij over de overwinning op NAC.

‘Het vertrouwen dat ik krijg onder Dick Advocaat is een heel grote eer’, vervolgt de negentienjarige voetballer uit Pijnacker. Dat zorgt ervoor dat Van Breemen goed in zijn vel zit. Zo zong hij zichtbaar genietend het opkomstnummer O, O, Den Haag mee.

Wel is Van Breemen kritisch op zijn eigen spel. ‘Af en toe moet ik er nog korter op zitten. Ik zoek ook nog teveel de optie achteruit. Als ik wat meer lef toon met indribbelen ben ik nog meer tevreden.’

‘Sonny is een goede keeper’
De verdediger geeft ook toe dat hij even moest wennen aan een nieuwe keeper achter hem, maar prijst de debutant wel. ‘Af en toe liep ik naar voren, omdat ik een lange bal verwachtte en dan kreeg ik hem opeens in mijn voeten. Dat is nog wennen, maar dat komt wel goed. Sonny is een goede keeper.’