ADO is na tien speelronden in de eredivisie de enige club die nog niet in de laatste vijftien minuten van een wedstrijd gescoord heeft. Wat is er gebeurd met het eigen kwartiertje?
Elke wedstrijd wordt er in het Cars Jeans Stadion luidkeels afgeteld als er 74 minuten en 50 seconden gespeeld zijn. Misschien wel tegen beter weten in, maar toch rolt het ’10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1, Haags kwartiertje’ van de tribunes. De laatste keer dat er nog gejuich op volgde? Op 14 april van dit jaar in de thuiswedstrijd tegen FC Twente maakte BjΓΈrn Johnsen er in het Haags Kwartiertje nog 2-1 van.
Afgelopen seizoen was het dan ook één van de gevaarlijke wapens van ADO Den Haag, dat maar liefst 11 van de 45 competitiedoelpunten in de slotfase van wedstrijden maakte. Hoewel de ploeg van trainer Fons Groenendijk toen vooral na de winterstop hoge ogen gooide, waren dat voetbaljaar na de eerste tien wedstrijden ook al drie doelpunten in de laatste vijftien minuten gemaakt.
De laatste kans zaterdag tegen NAC werd gemist door Erik Falkenburg. Bepaald geen stormram, maar de van origine aanvallende middenvelder heeft zich bij ADO en zijn zes eerdere eredivisieclubs altijd als doelpuntenmaker bewezen. ,,En ik heb ook vaker in mijn carriΓ¨re in het laatste deel van een wedstrijd, wanneer de vermoeidheid toetreedt, nog een gemeen goaltje gemaakt”, aldus Falkenburg.
Dat lukte hem zaterdag net niet en dus moest ADO genoegen nemen met een 1-1 einduitslag. Ondanks dat ADO weer was teruggekomen van een achterstand. Net als eerder in de recente uitwedstrijden tegen Vitesse en Heerenveen leverde de veerkracht toch nog een punt op, terwijl er met iets meer stootkracht in de slotfase ook in die wedstrijden misschien wel een overwinning in zat.
,,Daar moet snel verandering in komen”, vindt Falkenburg, net terug van een enkelblessure. Een week eerder viel hij ook in voor Tomas Necid, de spits die sinds zijn komst één doelpunt maakte.
,,In welke minuut het ook is, we moeten gewoon scoren”, vervolgde Falkenburg. ,,Leuk als het in het Haags Kwartiertje is, maar het zou ook wel lekker zijn als we een keer op voorsprong komen.”