Ricky van den Bergh was vroeger toch altijd wel een profvoetballer met een randje. Bij ADO Den Haag kon hij bijvoorbeeld totaal niet opschieten met oefenmeester Raymond Atteveld. In het programma Bij Andy in de Auto vertelt hij hierover.
De voormalige profvoetballer zegt: “Ik had gewoon niets met hem. Ik vind dat je als trainer niet elke dag met je spelers in de clinch hoort te liggen. Af en toe kon je er wel om lachen. Maar dan ga je wel met lood in je schoenen naar de training: oh, straks gaat die mafkees weer aan me zitten…” Hij memoreert: “Wij zaten te dollen en Atteveld zat precies in mijn gezichtsveld. Ik moest lachen, maar ik keek hem ineens aan, puur door de zenuwen. Hij keek meteen heel boos. Hij loopt op me af met een vork en hij wil me prikken! Ik zeg: ga je weg, gek! Ben je niet goed bij je hoofd of zo?”
Ook Levi Schwiebbe kon het klaarblijkelijk niet met de coach vinden. “We mochten altijd pas eten als Atteveld de deur dichtdeed. Net alsof je in een jeugdinrichting zat… Maar hij doet die deur dicht en Schwiebbe wil net stiekem een hapje nemen van zijn boterham met hagelslag. Geeft hij ineens een klap op zijn achterhoofd! Dat broodje hagelslag zat bijna in zijn huig!”